De Genderkoek

Kinderen in Westerse landen leren vandaag over het biologische geslacht aan de hand van illustraties zoals het Genderpoppetje of de Genderkoek. COC Nederland gebruikt dit beeld bij voorlichting over ‘seksuele oriëntatie, genderidentiteit en/of -expressie en sekse kenmerken’.

‘De genderkoek’

Uitgangspunt van het plaatje is dat een mens een mix van allerlei losse elementen is, alsof het biologische geslacht (groen), de genderidentiteit (blauw) en de seksuele aantrekkingskracht niets met elkaar te maken hebben. Elk koekje is weer anders.

Volgens de genderkoek is ook geslacht een spectrum. Zo is ‘geslachtloos’ in het groene vak ‘Biologisch geslacht’ startpunt in het spectrum. Aan het andere uiterste van de lijn zie je ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ – in plaats van ‘man’ en ‘vrouw’. Dit woordgebruik geeft van geslacht het idee van een voortdurende variabele.

Het genderpoppetje komt overeen met het mainstream denken vandaag over geslacht en gender. Het laat zien hoe genderideologen van sekse en gender iets subjectief maken: alleen jij weet wat je bent – en dat zegt niets over wie je morgen zult zijn.

Een idee dat helaas niet overeenkomst met wetenschappelijke feiten. De internationale organisatie Genspect maakte daarom een (humoristisch en goed) alternatief voor de Genderkoek.

Hoe het wel zit? Er zijn twee soorten mensen: mannen en vrouwen. Elke lichaamscel kan je vertellen tot welk geslacht iemand behoort. Het is te herkennen aan uiterlijke geslachtskenmerken, aan de geslachtsorganen, maar ook aan chromosomen, hormonale profielen en niet te vergeten de voortplantingscellen. Telkens is duidelijk: er zijn maar twee soorten. Sekse is dus binair en ze is geen spectrum.

Ook transgenders, zogenaamde non-binaire mensen en anderen uit de lhbt+-reeks vallen binnen deze twee geslachten. Hun voortplantingsanatomie is in 99,98 procent van de gevallen ondubbelzinnig mannelijk of vrouwelijk. Het biologische geslacht komt overeen met een van de twee verschillende soorten van voortplantingsanatomie (eierstokken of testikels).

Dat is niet voor de volle 100 procent het geval. Bij 0,02 procent is sprake van intersekse – de i uit lhbti -, bij wie het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken vertoont. (Het werkelijke cijfer wordt geschat op ongeveer 0,018 procent.) Degenen die pleiten dat biologische seks een spectrum is, symboliseren de interseksegemeenschap vaak als bewijs voor hun beweringen. Maar dat is niet terecht.

Ook de genderidentiteit is trouwens biologisch bepaald. Als een zaadcel en eicel bij de conceptie samensmelten, is de baby vrouwelijk of mannelijk. Deze biologie zal de hormonale blootstelling in de baarmoeder beïnvloeden, evenals de resulterende genderidentiteit van het kind. Bij een jongetje beginnen na ongeveer zeven weken de testikels testosteron af te scheiden, waardoor de hersenen mannelijk worden. Is het embryo een meisje, dan vindt dit proces niet plaats. Vandaar dat de meeste mensen zich voelen wat ze zijn: man of vrouw.

Natuurlijk zijn er vrouwen met mannelijke trekjes en mannen die iets vrouwelijks over zich hebben. So what?

Zie ook:

https://quillette.com/2020/06/07/jk-rowling-is-right-sex-is-real-and-it-is-not-a-spectrum/