‘Zo ben ik geboren’

Het verhaal dat transgenders ‘zo zijn geboren’ strookt niet met wetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld niet met de medische resultaten van tweelingstudies.

Genderidentiteit wordt gedefinieerd als het aangeboren besef dat iemand voelt dat hij of zij mannelijk of vrouwelijk is (of een combinatie van beide). Maar als genderidentiteit alleen wordt bepaald door genen, mag je verwachten dat identieke tweelingen in bijna alle gevallen dezelfde genderidentiteit hebben. Dit is niet het geval.

De grootste tweelingstudie die ooit onder transgenders is uitgevoerd, telde 74 eeneiige tweelingen. Onderzocht werd in hoeveel gevallen beiden bij het opgroeien zich als transgender zouden identificeren. Slechts bij 21 van de 74 tweelingparen (28 procent) identificeerden beiden zich als transgender.

Dit onderzoek toont in feite aan dat deze laatste factoren belangrijker zijn dan een mogelijke genetische factor. Daar komt bij dat geen enkel genetisch onderzoek ooit een transgendergen of -genen heeft gevonden. Daarom is er ook geen test om te bepalen of een persoon echt transgender is. De diagnose is gebaseerd op het gevoel dat iemand zegt te hebben. Hoewel dit niet de enige aandoening is die wordt gediagnosticeerd vanuit subjectieve gegevens (zoals angst en depressie), is het misschien wel de enige aandoening waarbij dit gevoel leidt tot een reeks onomkeerbare en riskante ingrepen.

Er is ook voldoende bewijs dat genderidentiteit kan veranderen en evolueren, vooral bij jongeren. Dit komt volledig overeen met wat bekend is over de hersenfunctie: hersenen zijn plastisch, staan open voor beïnvloeding en suggestie en reageren op opvoeding, omgeving en ervaring.

Zie ook: